Home
Login
Register
Search
Home
Spreekvaardigheid A1
Spreekvaardigheid A1
May 10, 2018 | Author: Marcela Honorato | Category:
Netherlands
,
Transport
,
Business
DOWNLOAD
Share
Report this link
Comments
Description
Vraag – AntwoordBij wie gaat u wonen in Nederland? Hoe bent u hier gekomen? Hoe gaat het met u? Hoe gaat u naar uw werk? Hoe laat begint u met werken? Hoe laat gaat u 's avonds naar bed? Hoe laat is het nu? Hoe laat stopt u met werken? Hoe laat wordt u 's ochtends wakker? Hoe vaak bent u al in Nederland geweest? Hoe vaak kijkt u tv? Hoe vaak luistert u naar de radio? Hoeveel broers en zussen hebt u? Hoeveel dagen in de week werkt u? Hoeveel jaar school hebt u gehad? Hoeveel kinderen hebt u? Hoeveel talen spreekt u? In wat voor huis gaat u wonen in Nederland? In welk land bent u geboren? In welke plaats gaat u wonen in Nederland? Met hoeveel mensen werkt u? Naar welke muziek luistert u graag? Op welke dagen werkt u? Van welke muziek houdt u? Waar bent u geboren? Waar heeft u Nederlands geleerd? Waar woont u? Waar woont uw familie? Waarom wilt u naar Nederland? Wanneer bent u geboren? Wanneer wilt u naar Nederland gaan? Wat doet u graag met uw familie? Wat doet u graag met uw vrienden? Wat doet u in het weekend? Wat doet u in uw vrije tijd? Wat doet u op een feestdag? Wat drinkt u graag? Wat eet u 's avonds? Wat eet u 's ochtends? Wat gaat u morgen doen? Wat hebt u geleerd op school? Wat hebt u gisteren gedaan? © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wat hebt u gisteren gegeten? Wat is uw adres? Wat is uw telefoonnummer? Wat kookt u graag? Wat vindt u van de Nederlandse taal? Wat vindt u van Nederland? Wat vindt u van Nederlandse mensen? Wat voor kleren draagt u vaak? Wat voor kleren vindt u mooi? Wat voor werk wilt u doen? Wat wilt u graag leren in Nederland? Welke dag is het vandaag? Welke dieren vindt u leuk? Welke kleur vindt u mooi? Welke maand is het nu? Welke talen spreekt u? Wie helpt u met Nederlands leren? Wie wonen bij u in huis? © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid . . Adam is aan het koken.. Hij loopt naar... Hij heeft pijn aan zijn... Ali werkt in een fabriek. Arjun moet elke dag reizen naar zijn werk. Hij rijdt dan naar.... Hij wil... Bart gaat bijna elke dag met de auto. Carlos is vrij. Arnold is schoonmaker. Hij schildert meestal. Arif wacht op de bus. Aaron is dokter. Aziz loopt elke dag.. Ze doet dat. Andres werkt op het land.... Het werk is. Ahmed brengt zijn zoon naar het vliegveld. Aaliyah pakt eerst een kopje koffie. De bus komt. Anna is bij de dokter. Daarna gaat ze. Barry is geslaagd voor zijn examen.... Aaron gaat donderdag op reis. Ana is niet blij met haar huis.. Ayla eet haar ontbijt snel op. Ananda is aan het koken... Hij gaat naar....Aanvulzinnen ’s Avonds doe ik mijn ring af... Hij krijgt. Hij heeft pijn aan. Abel is op school. Cai werkt met hout. Hij werkt in..... Ik leg mijn ring altijd.. Aaron is schilder. Ze maakt. Ik ga graag met.. Alex is ziek. Carmen eet elke dag een banaan.. Ze moet iedere avond.. Hij wil graag.. Carlos maakt muziek. Aiden is bij de bakker. Hij gaat. Alex wil nieuwe schoenen.. Brenda doet een opleiding.. Ze vindt haar huis.... Ze krijgt.... Hij werkt.. Ze heeft.. Alex gaat altijd met de trein. Hij wil. Alice werkt in een ziekenhuis. Bilal gaat naar de bioscoop. Carlos gaat vroeg slapen. Sporten is. Hij heeft. Hij is. Alec gaat naar school...... Hij maakt. Zijn zoon gaat.... Carla drinkt een glas water.. © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid . Zij is daar. Hij vindt dat. Hij maakt. Hij werkt in... Ali kan niet goed lopen.. Bob houdt niet van zwemmen.. Hij doet dat.... Hij gaat. Hij schrijft dan over... Hij gaat liever. Ze doet dat.. Ze wil snel.... Anisa maakt huiswerk op de computer. Abdul stuurt zijn familie elke week een e-mail. Achmed is klaar met school.... Hij vertelt over.. Soms eet ze ook....... Anna’s huis is te klein....... Hij gaat met zijn.. Amel sport graag. Berat geeft les. . Samira vindt dat.. De les begint om 11 uur. Diego houdt van koken.Caro gaat vaak met de bus naar school.. Dafne kan goed zingen. De trein is vol. Ze brengt de auto naar.. Dany heeft hoofdpijn. Hij gebruikt de boot om te. Dave lust geen koffie...... Lia wil.... Ze praten over.. De auto van Leah is kapot..... Het feest is van haar. Zij wonen naast. Ze zoeken. Hij drinkt liever.... Hij gaat naar. Hij werkt. David werkt in een ziekenhuis.... De dokter praat met Sofia.. Soms gaat ze.. Chris neemt zijn pillen. Dat is... © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ..... Dave is niet blij met zijn haar. Iedereen is. Hij kookt graag voor. De baas van Patrick is boos... De bus is vaak te laat.. Ze doet dat.. Ze kan beter gaan....... Hij drinkt een glas.. In het boek staat. Dario zit op school.. Hij maakt.. Claire kijk uit het raam. Ze wil. De koning is op het nieuws.. We willen nu.. Chen verkoopt bloemen... De zoon van Samira gaat naar school... Daniëlle gaat studeren. Jaimy gaat de stoel. Paul vindt dat. Patrick vindt dat.. David en Maria rijden naar de stad. David is dik. Dael heeft veel geld. Chris heeft een computer. De dochter van Sophia kijkt veel tv.... Claire leert Nederlands.. Je moet de sinaasappel. De man belt in de auto. Zijn haar is. Hij eet elke dag.. Dimitri werkt in een garage.... De klas is leeg.... Daniël heeft pijn aan zijn kies. De bus rijdt langzaam. Hij moet daar. Hanna moet. Hij gebruikt de computer om te.. Dunya gaat naar een feest... Hetty gaat. Ze maakt veel… Die sinaasappel is oud. Hij vertelt over.. Ze kijkt naar... Debra zit op school. Hij heeft pijn in zijn. De les is afgelopen.. De kinderen lezen samen... De dokter geeft Sofia. De stoel is kapot.. De broer van Souad heeft een baby gekregen. Souad is.. De familie Wang woont in een leuke straat. Christina belt met haar moeder.. David heeft een boot.. Ze vindt Nederlands.... Ze pakt haar. Dave werkt in een café..... Ze kan ook goed.. Christo heeft dorst.. Hij maakt een. Hij is. Ze gaat. Het is donker. Ik vind dat.. Ze haalt die vis. Filip maakt de badkamer schoon. Frank leest de krant. Hassan maakt zijn brommer... Het wiel is. Finn kijkt nu televisie. Ze bakt de koekjes voor.. Hij vindt dat....... Het fruit is op. Dat is.. Esra is ziek. Soms gaat hij ook... Hannah leert Nederlands. Harold is niet alleen. Gary leest zijn dochter voor.. Het huis van Tania is heel groot.. Het eten is heel warm! Je moet. Hannah eet graag vis...... Hij moet vandaag... Hij heeft. Felix gaat elke dag zwemmen.. Haar huis heeft. Hassan werkt in een restaurant. Ze doet dat.. © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid .. Edgar en Joko koken samen.Dylan is bij de tandarts. Hij leert daar. Hij moet elke dag. Zijn nieuwe huis heeft een. Fanya is op de markt... Er komen nieuwe huizen in onze buurt.... Nu krijg ik..... Esma wil lerares worden.. Hij gaat nu... Hij koopt elke maand.. Fred gaat naar school. Grace houdt niet van groente. Filiz koopt een nieuwe jas..... Ze vindt dat... Ella bakt koekjes.. Franco gaat verhuizen.. Ze leert ook.. Gary woont bij het strand..... Hannah maakt haar huis schoon. Ik reis dan liever niet met... Hij wil het liefst... Emma wast haar handen.. Ze doen dat. Hij gaat straks. Hij heeft.... Een mug heeft mij geprikt.. Farid is zanger. Hij vindt dat. Emma schrijft alles op. Emma doet een opleiding... Dat is. Hij doet dat. Het bord van Sahid is gevallen. Felipe houdt van lezen.. Hij belt naar.... Ze houdt van programma's over. Ik ga nu naar. Zij gaat.. Ze vindt dat.. Fausia stapt uit de boot.. Hij heeft les tot... Dat is.. Sahid is. Lezen is.. Han heeft zijn diploma gehaald.... Gina kijkt vaak televisie... Ze loopt naar. Er ligt rommel op straat. Hij leest over... Ze zoekt... Ze koopt ook. Halil rijdt in een vrachtwagen.. Daarna gaat ze.. Er is ingebroken bij Ben. Gabriel maakt een opdracht. Fico woont ver van zijn werk.. Harry is gevallen. .. Brood koop ik meestal. We gaan naar het vliegveld met... Ik drink wel graag.. In een grote stad wonen veel mensen.. Hij is.. Ik lees het nieuws op mijn telefoon. Ik koop de wortels voor. Wil jij de krant nu. Hij geeft mij... © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid .. Ik eet nooit druiven.. Er zijn veel... Wil jij.. Het is zondag......? Ik heb een computer met internet..? Ik ga morgen brood kopen..... Hij brengt de spullen..? Het is stil in de klas........ Ik heb een nieuwe tafel gekocht. Hue wil naar de markt. Zij houdt van. Het regent onderweg. Die gebruik ik.... Ik eet graag brood. Dat vind ik. Eva gaat op zondag altijd naar. Ik heb soep gemaakt. Ik ga naar mijn zus.. Ik wil zieke mensen helpen... De leerlingen. Ik houd niet van..? Ik heb wortels gekocht. Het huis heeft nog geen. Ik ga naar de huisarts. Ik vind druiven. Ik ga straks naar Hamza. Ik drink geen alcohol.. Mijn man leest het nieuws... Inez gaat naar een concert.Het is druk in de stad.... In het eten zitten pepers.. In de stad rijden veel brommers. Ik ga morgen niet... Wil jij mijn soep. Ik eet nooit kip. Iedereen is blij.... Het is warm vandaag..... Ik ben ziek. Het regent al de hele dag. Het is koud in het huis van Faiz. Ik ga een taart maken. Kunt u mij..... Het is. Ik vind dat. Er zijn veel.... Het is druk op het station. Het is slecht weer.. Ik lees graag.. Wil jij mijn oude tafel.. Inez en Luis bouwen een huis. Emir vindt dat... Ik houd van tekenen.... Hetty is klaar met koken. Ik ga dan naar. Mijn zus woont. Ze gaat... Ik ben op zoek naar het treinstation.. Ibrahim heeft een kar met spullen. Ik teken. Imani vindt school leuk... Ik vind dat.. Het vliegveld is ver weg. Hij wil. Het is druk op de weg. Ze roept... Ik vind dat. Gaan we met de. Ik vind dat. Ik heb deze krant gelezen. Een auto is... Ana wil..... Ik lees vaak. William wil.. Ze gaat.? Ik heb geen auto. Ik ga vaak met de bus. Marta wil. . Ze krijgt. Judy leest een tijdschrift..... Jim heeft haast...... Hij moet snel naar. Karima gaat naar de dokter.. Josh heeft de hele dag gelopen. Dat is..... Karim leest het weerbericht.. Hij gaat.... Ze belt met haar. Hij geeft. Hij koopt ook. Hij moet. Isa heeft pauze.. Janek heeft koorts..... Hij kan goed.. Ze voelt zich. Het weer wordt. Jamila maakt kleding. Hij vindt de muziek.. Hij wil graag. Ze mag pas om acht uur. Jie is op de markt. Soms leest ze ook... Jafar houdt niet van dansen.. Janine leert Nederlands.. Ze speelt graag.... Jim gaat naar het strand... Jing maakt de borden schoon. Jessie houdt van muziek. Jack koopt tomaten.. Hij moet nu.. Hij moet.. Hij gaat daar elk weekend. Johanna doet suiker in haar koffie.. Jamal woont in een flatgebouw.... Zijn moeder geeft hem. Hij vindt paarden.. Het is daar.... Julio gaat verhuizen. Jakob zoekt een taxi. Hij vindt zijn werk te... Johnny is moe. Iwan wil gezond zijn..... Daarna gaat ze.... Soms speelt ze ook met.. Jada maakt pannenkoeken voor haar familie. Karin kijkt naar het journaal. Hij wil. Ze vinden dat.. © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ... Hij wil nu. Jamal heeft een nieuwe scooter. Isabel speelt graag met haar pop... Ze doet dat. Hij ziet. Josh koopt een krant in de winkel. John woont bij een bos.. Ze praat met de lerares over... Ivan is niet blij met zijn werk. Hij wil.. Johnny is vrij op zaterdag. Jacques is leraar. Suiker is...Is dat boek leuk? Ik wil het boek ook graag.. Jessie moet langer werken vandaag.. Hij koopt ook.. Jason gaat graag naar school.. Hij moet. John houdt van paarden. Zij doet dat.... Die kleding is voor.. Karim heeft pijn in zijn rug.. Hij gaat de groenten.. Jasmine gaat naar het ziekenhuis... Joel heeft een vieze keuken. Jack wil de muziek niet horen... In het ziekenhuis zijn. Hij kan nu. Hij drinkt geen... John en zijn dochter bakken samen taart. Hij vindt dansen. Ismet heeft groenten in zijn tuin. Jan heeft zijn arm gebroken. Jara is zwanger.. Jonas werkt altijd buiten... Kwasi is chauffeur. Liyen gaat vanavond koken. Louis gebruikt de computer. Lily gaat elke dinsdag sporten. De soep is. Kenji rookt al twintig jaar sigaretten.. Lea is in het ziekenhuis.Karl gaat met zijn dochter naar de dierentuin.. Mae heeft een nieuwe auto. Liam kan niet goed zien. Hij doet dat.. Ze vindt het nieuws......... Soms is ze.. Lizzie en haar moeder gaan met het vliegtuig. © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ... Ze drinken. Mai kijkt niet naar het nieuws. Linn heeft niet goed geslapen.. In de salade zit ook.. Lea gaat naar haar kleinzoon. Kevin zit in de klas. Laura heeft veel collega's.. Louis gaat op de scooter naar zijn werk. Hij zoekt naar.. Dat is.. Kun je mij een lepel geven? Ik wil. Katya volgt een opleiding. Ze eet liever geen... Kenny zoekt op internet.... Na het werk is hij vaak... Ik moet op tijd. Hij moet veel.. Ze geeft hem. Lea eet graag in een restaurant. Ze gaat met de auto naar........ Lin zoekt werk..... Ze kan nu. Nu kan ze niet. Maja maakt soep... Ze wil.. Lei speelt op straat. Ze gaan samen. Hij rijdt. Hij moet.. Dat is. Leyla slaapt samen met haar zus in een kamer.... Mag ik jouw brommer lenen? Mijn brommer is. Ze houdt van.. Hij maakt vandaag.. Lucia wil nieuw werk.. Kei eet 's avonds met zijn familie... Leon is verkouden.. Ze gaat naar.. Ling wil iets eten. Kevin heeft huiswerk.. Lizzie vindt dat.. Ze wil.. Malik gaat vandaag niet sporten.. Hij wil.. Hij doet dat.. Ze vindt haar oude werk.. Ze blijft.. Dan kan ze.... Hij vindt zijn oude huis. Laiqa werkt elke dag buiten. Kun je mij naar het station brengen. Ze kijken naar. Ze eet daarna altijd. Dat vindt hij... Kevin eet een salade met paprika.... Zij vinden dat. Li en Chen gaan iets drinken.. Hij heeft een vraag over. Kay zoekt een nieuw huis....... Lia wil meer geld voor haar werk.. Leon speelt gitaar. Ze vindt dat.. Kevin werkt in een restaurant. Hij heeft geen..... Ze gaat eerst. Khalid is visser.. Laila moet elke dag vroeg opstaan.. Hij moet... Lucia heeft haar been gebroken. Madee heeft een auto.. . Nu moet ik.. Dat is. Hij luistert ook naar.......... Hij rijdt.. Nu kan ik niet. Ze vindt het huiswerk.. Mijn vader loopt met een stok.. Michael houdt niet van tennis. Maria leest op zondag de krant. Mo en zijn familie spelen een spel.... Mia maakt zelf kleren. Michelle maakt huiswerk.. Mijn zus rijdt altijd hard. Maryam maakt.... Mia moet snel naar huis. Mijn broer houdt niet van varen...... Mike heeft pijn aan zijn been.. Hij kijkt naar.. Nu moet ik. Maria heeft griep.. © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid . Mijn benzine is op. Melissa wacht op het station. Ik vind dat. Maria kan goed koken... Hij wil ook. Ze gaat. Martin eet elke ochtend een ei. Hij houdt meer van... Ming rijdt vaak op zijn scooter.. Ze drinkt koffie met.. Michelle kijkt vaak films.. Zijn vrouw eet meestal. Hij heeft ook pijn aan zijn... Hij is. De oude bank was. Ze eet soms ook... Mariam praat ook met haar. Ze leest soms..... Hij gaat... De vraag gaat over... Megan gaat vandaag verhuizen..... Mijn trein vertrekt over een half uur. Marco heeft zin in koffie.... Dat moet van zijn.. Ze kookt meestal. Nu moet ze. Daarna gaan ze. Soms moet ze.. Mijn vader heeft een paard. Ze moet... Mijn baas fietst elke dag. Ik doe dat. Mijn vader is........ Hij is. Ze wacht op haar.. Mijn buurman maakt graag muziek. Maya doet de gordijnen dicht.. Mandy eet vaak chips als ze een film kijkt. Ze woont straks. Mevrouw Perez heeft geen auto meer. Mijn telefoon is kapot. Ze houdt van films over. Martin stelt een vraag aan de docent. Ze gaat met de.Malik heeft een nieuwe bank gekocht. Maria leest een boek. Ik ga nu.. Mira heeft zin in koffie.. Maryam kookt voor Dina. Manuel is buschauffeur. Mariam praat met de leraar. Hij wil niet.. Mijn opa zit op de bank...... Mijn opa gaat elke dag wandelen. Mijn auto is kapot........ Mijn broer zingt veel... Ze vindt het.. Dat vind ik. Masha kan vandaag zitten in de bus. Max draagt een helm op zijn werk. Vandaag maakt ze een. Marco is ziek. Mijn vader luistert graag naar het nieuws. Hij belt. Hij wordt altijd ziek op. Miguel stopt met werken. Naima wil kapper worden.. Pia woont naast een park. Ze vindt dat... Omid leest 's ochtends altijd eerst de krant. Ons dak is kapot... Ze maakt het liefst foto's van. Nina speelt in de tuin.. © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid . Peter maakt machines. Paul gaat vroeg naar bed. De brief is van.... Pablo gaat vaak met de trein. Soms zingt ze ook... Paul heeft honger. Priya doet een opleiding. Haar dochters willen. Hij heeft daar... Ze zit ook vaak.. Dat vindt hij.. Ze wil graag. Hij koopt ook. Pascal vindt zijn werk moeilijk. Ze heeft pijn aan haar. Hij wil... Ze verkoopt broeken en ook.. Hij schrijft een brief aan zijn. Orma heeft leuke buren.... Pedro doet de lamp aan.. Pablo speelt gitaar.. Priya maakt saus.. Hij reist met. Ze willen graag.. Omar koopt vis.. Hij is.. Hij gaat dan naar... Odara ruimt het huis op. Noah leest een bericht in de krant.. Mohammed maakt auto’s.. Nick wil naar zijn familie.... Paula heeft een brief gekregen. Nasir zoekt een nieuw huis.. Nadia heeft kip gekocht. Pari gaat elke dag met de bus...... Hij oefent. Ze gaat met haar buren..... Philip fietst op de weg.. Monica maakt graag foto's. Ze gaat daar.. Het bericht gaat over.Mo zit aan tafel. Nancy en Oscar zitten in de bioscoop.. Myra en Liz gaan naar een café.. Pedro woont op een boerderij... Ze moet.. Quito eet vandaag niet thuis. Hij eet..... Philippa zit in de tuin. Ze zijn. Hij wil graag werken bij. Ze woont ook bij. Ze leert.. Nasira woont bij de supermarkt. Nora en Souffian wonen in een dorp... Olga is ziek. Noor werkt in een winkel.. Ze wonen liever...... Ze vinden de film. Hij wil een huis met. Ze gaat de kip eerst.... Peter speelt met zijn zoon.. Nicole gaat naar de tandarts.... Hij moet morgen. Nick zoekt werk.. Het is. Vandaag gaat ze.. Later wordt ze.. Wij moeten. De weg is... Zijn moeder geeft hem. Ze legt de kleren. Nikki zoekt een nieuw huis.. Paul viert zijn verjaardag.. Monica wil graag een huis met een tuin. Ze speelt met.. Hij werkt vaak. Rachel zingt vaak alleen...... Daarna gaat hij... Ze gaat naar... Selim kan zijn broer niet bellen.. Salih is bakker. Ryan heeft weinig geld... Hij gaat.. Sasha heeft een hond. Hij moet nu. Ze heeft ook. Romeo werkt op een school.. Hij mag niet.. Hij gaat... Remi werkt op de markt. Samira heeft een gesprek met haar baas. Hij werkt.. Samuel heeft vandaag les. Hij gaat morgen...... Zij voelt zich altijd. Sam loopt het lokaal uit. Rico eet vaak snoep..... Hij wil liever.... Hij verkoopt… Rhonda is haar sleutel kwijt... Samir is te laat voor de trein.. Zijn vrouw gaat... Rahime heeft Nederlandse les. Ze vindt haar docent. Hij woont daar met..Rafael heeft een telefoon. Shun wil niet eten.. Sabir heeft een nieuwe baan.. Hij gaat dan. Ze praten over.. Hij werkt bij. Scott doet een opleiding. Ze praten over.. Sasha eet niet altijd thuis. Ze moet.. Hij gaat naar. Het eten is.. Hij werkt meestal. Ze gaan samen.. Saïd is te laat op zijn werk. Savita gaat solliciteren. Hij geeft les aan.. Nu moet ze..... Sanne kan niet goed koken.. Sari zoekt een cursusboek. Samira heeft pijn aan haar rug. Ze gaat vaak naar. Sandra moet vandaag veel doen.. Hij vindt leren. Samira gaat naar haar ouders.. Sasha gaat naar de bioscoop. Ze leert. Haar dochter wil.... Samuel praat met zijn baas... © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid .. Hij gaat.. Rima en haar dochter zijn in de keuken... Siham volgt een cursus.. Samuel vindt de pauze leuk. Zijn baas is.. In de rugzak zit. Ze kijkt.... Hij is.. Hij vraagt..... Hij stuurt zijn broer een.. Raheem heeft een fijn huis. Sarah is nooit ziek..... Shaila draagt een rugzak naar school. Snoep is slecht voor... Saïd heeft vakantie... Shanna heeft haar diploma.. Ze is. Rasha werkt op een kantoor. Het kantoor is.. Salim snijdt de uien. Robin loopt snel naar school.. Ze wil... Ze kan niet goed.. Roy wil zijn vriend spreken.. Rico krijgt een prik. Ryan wil een film zien.. Shing heeft zijn arm gebroken. Hij is. Sara praat met haar buurvrouw. Hij belt elke dag met zijn..... Hij is. Stefana vindt wandelen leuk........ Ze kijkt in. Xuan is in de supermarkt.... William neemt een drankje. Hij vindt dat... We gaan... Ze moet eerst........ Ze werkt daar. Ze eet dan alleen. Yun eet 's ochtends niet veel.. Haar thee wordt zo. Yaira werkt bij een apotheek... Hij wil ook.. Zijn zus geeft hem een. Ze moet vandaag veel.. Sophie is vaak in het bos... Stefan belt met zijn zus. Steven is in het ziekenhuis. Fruit is... © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ... Hij heeft volgende week.. Souad koopt bananen op de markt. Tara zoekt werk... Sophia houdt van rijst. Een motor is.... Ze verkoopt. Hij moet veel. We gaan mijn broer ophalen. Dat helpt tegen.. Tamal moet remmen.. Wij willen wat leuks doen.. Tony eet brood... Tanya is bakker. Zijn zus is. Tara wil een motor kopen...... Hij gaat... Hij ziet een. Sou eet graag maïs. Ze koopt hem. Hij gaat morgen... Wayan drinkt koffie met zijn buurman.. Tess eet veel fruit. Stephan moet sporten van de dokter. Tim is jarig. Sjaak werkt in een fabriek. Younes heeft veel vrienden.. Stanley wil een groter huis. Hij vindt dat..... Hij vindt dat.. Ze wil. Hij eet het brood met... Het huis wordt..Simon bouwt een huis.. Sven komt uit het ziekenhuis. Hij heeft geen... Simon wil leraar worden. Simone leest graag een krant.. Ze koopt ook. Veel mensen praten in de les. Hij vindt dat. Ze eet maïs meestal met. Ze koopt ook. Wil je mijn huis zien? Ik woon hier.. Sonya houdt van muziek.... Daar werkt hij.. Sonia zit in de bus.. Thomas ligt in het ziekenhuis. Ze luistert. Sita geeft taart aan haar opa.... Sylvia is kapper. Vera doet suiker in haar thee. Tirza koopt een nieuw bed.. Nena vindt dat.. Wil jij op mijn kinderen passen? Ik ga vanavond. Tariq eet alleen.... Ze doet dat. Victor heeft een nieuw huis... Tuan zit op school... Ze kookt dat. Ze kijkt graag naar.. Thirza wil later in het ziekenhuis werken. Hij gaat vaak met ze naar. Hij gaat morgen. Ze gaat naar. .. Ze doet dat.... © Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid .Zarina moet de vis eerst schoonmaken. Daarna gaat ze hem. Zina kookt met veel kruiden. Zo wordt haar eten. Zola maakt het huis schoon..
Report "Spreekvaardigheid A1"
×
Please fill this form, we will try to respond as soon as possible.
Your name
Email
Reason
-Select Reason-
Pornographic
Defamatory
Illegal/Unlawful
Spam
Other Terms Of Service Violation
File a copyright complaint
Description
Copyright © 2024 DOKUMEN.SITE Inc.